Sinds de publicatie van het rapport van de Commissie Joustra in februari 2021 zijn er veel ontwikkelingen geweest rondom interlandelijke adoptie in Nederland. Hieronder de visie van LAVA en een overzicht van de ontwikkelingen.
Wat vindt LAVA?
De afgelopen vier jaar hebben de ontwikkelingen ten aanzien van interlandelijke adoptie zich in hoog tempo ontwikkeld. Sommige opvattingen over de ontwikkelingen zijn al weer verouderd voordat ze zelfs maar zijn ingevoerd
Reactie Lava op commissie Joustra
De intentie om de commissie Joustra in te stellen juichen wij toe. Naar onze mening zijn de misstanden die zijn onderzocht niet een nieuw signaal, maar het is erg belangrijk dat degenen wie dit onrecht is aangedaan worden erkend.
LAVA stoort zich echter wel aan het beeld wat in het rapport is neergezet: adoptie is vooral gedreven vanuit de wensouders en slecht voor de kinderen. En tussen de regels door lijken de adoptieouders ook te worden weggezet als slachtoffers van een ‘verdorven systeem’. Dit beeld en de daaruit volgende polarisaties zijn in nasleep van de publicatie steeds naar voren gekomen in de media. Onvoldoende is echter ingegaan op het feit dat de commissie aanbevelingen doet over de huidige praktijk, gebaseerd op grondig onderzoek over de jaren ’67-’98 en globale notities over de aanpalende perioden.
Veel aandacht gaat uit naar de ervaringen en gevoelens van geadopteerden (CBS-onderzoek). In de conclusies komt duidelijk naar voren dat geadopteerden meer existentiële vragen hebben en meer psychische nood dan niet-geadopteerden. Echter, de meeste geadopteerden (70 procent) zijn tevreden met hun leven in Nederland; dit is marginaal minder dan niet geadopteerden. Daarnaast wordt onzes inziens onterecht alle aandacht gelegd bij de adoptie en niet bij het afstaan. Krijgt een (volwassen) geadopteerd kind problemen omdat het geadopteerd is, of omdat het een proces van afgestaan worden heeft meegemaakt? Ook zonder interlandelijke adoptie zal het afstaan in veel gevallen niet worden voorkomen.
Bij het lezen van het gehele rapport en de bijlagen, kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat de commissie gaandeweg een bepaald beeld heeft gekregen over interlandelijke adoptie en alle incidenten uit de aanpalende landen en periode welke haar onder ogen zijn gekomen even zwaar heeft gewogen en weggeschreven als misstand van het systeem. Het is dan ook onduidelijk op basis van welke gegevens de commissie de conclusie heeft getrokken dat interlandelijke adoptie per direct moet worden opgeschort.
Landenanalyse
In de landenanalyse welke de centrale autoriteit heeft opgesteld zijn criteria geformuleerd waaraan de adoptieprocedure met de landen van herkomst moet voldoen. LAVA staat positief tegenover deze criteria. Echter, het probleem van de landenanalyse is dat er vervolgens geen wegingskader is geformuleerd. Hierdoor hebben de criteria eigenlijk geen waarde. Immers, de criteria kunnen en zullen door iedereen die ze hanteert om een adoptieprocedure te beoordelen anders worden geïnterpreteerd. Daarmee blijft het toch een hele subjectieve beoordeling en zodoende ligt het risico van individuele oordelen over adoptie op de loer.
Belang van de kinderen
Natuurlijk begint een adoptietraject in Nederland met de wens van de ouders om te adopteren. Aan de andere kant (in sommige gevallen letterlijk aan de andere kant van de wereld) is er een kind wat behoefte heeft aan een permanent thuis. Ideaal gezien kan een dergelijk behoefte bevredigd worden in het land van herkomst. Echter, wanneer dat, om wat voor reden dan ook, niet mogelijk is, dan is interlandelijke adoptie een uitkomst. De kinderen die het betreffen hebben veelal een beladen start in het leven; fysiek en/of psychisch/emotioneel. Dat betekent ook dat deze kinderen alleen geplaatst kunnen worden bij ouders en gezinnen die door de Raad van de Kinderbescherming in staat worden geacht om dergelijke problematiek te kunnen begeleiden.
Motie Van Nispen
LAVA betreurt de motie Van Nispen en de reactie van de toenmalige minister hierop. Natuurlijk is ons bekend dat een aantal politieke partijen in de Tweede Kamer per definitie tegen interlandelijke adoptie zijn. Het is echter betreurenswaardig dat een aantal partijen voor de motie hebben gestemd, niet omdat ze tegen de interlandelijke adoptie zijn, maar omdat de partijen vooral het gedoe rondom de nieuw op te richten centrale bemiddelingsorganisatie IAN zat waren.
In de discussie over interlandelijke adoptie lijken vooral de negatieve ervaringsverhalen het debat te domineren. LAVA is van mening dat aan de negatieve ervaringen van geadopteerden erkenning moet worden gegeven. Maar bij het stoppen van interlandelijke adoptie rijst de vraag wat dit oplost voor alle kinderen in landen van herkomst die geen permanent thuis kunnen vinden.
In het Haags adoptieverdrag wordt het streven uitgesproken om kinderen zo veel mogelijk in hun eigen omgeving en cultuur te laten opgroeien. Echter, in ditzelfde verdrag wordt ook gesteld dat een permanent thuis belangrijker is dan het opgroeien in de eigen cultuur. Voor kinderen die anders geen permanent thuis vinden in het land waarin zij geboren zijn, kan interlandelijke adoptie de beste oplossing zijn.
LAVA is van mening dat veel van de misstanden die door de commissie Joustra zijn geconstateerd na 1998 als structureel zijn aangepakt. Hoewel niemand kan garanderen dat er nooit meer een misstand plaats kan vinden, is het geheel afbouwen van interlandelijke adoptie een draconische maatregel die meer kwaad dan goed doet. In het belang van alle kinderen die door het besluit van de Tweede Kamer en de reactie van de minister hierop, nu geen veilig thuis kunnen vinden, blijft LAVA zich uitspreken tegen het besluit en de argumenten waarop de politiek dit besluit heeft genomen.
Afbouwplan
De staatssecretaris heeft in december 2024 een afbouwplan gepresenteerd wat -naar eigen zeggen van de staatssecretaris- zorgvuldig is. Hoewel LAVA de afbouw an sich betreurt, stemt het ons tevreden dat de Staatssecretaris getracht heeft uitgangspunten te formuleren waaraan het afbouwplan moet voldoen. Echter, hoe er vervolgens invulling wordt gegeven aan deze begrippen zorgvuldigheid, duidelijkheid op korte termijn en uitvoerbaarheid lijkt net zo subjectief te zijn als bij de criteria in de landenanalyse. Naar onze mening begint dit al met de reactie dat zorgvuldigheid begint met het belang van kinderen. Naar onze mening wordt het belang van kinderen op geen enkele manier gediend met dit politieke besluit.
Het zal nog een uitdaging worden om in de komende ruim vijf-en-een-half-jaar een nieuwe wet te maken en aan te laten nemen in beide Kamers van de Staten Generaal, het huidige stelsel af te bouwen, landen van herkomst te ondersteunen in de afbouw, resterende taken over te dragen en dossierbeheer voor de toekomst veilig te stellen. En dit allemaal binnen het kader van de drie geformuleerde uitgangspunten. Wij vinden het positief dat deze staatssecretaris deze complexiteit erkent en niet denkt dat dit binnen twee jaar kan worden afgehandeld.
LAVA vindt het evenwel onwenselijk dat er toch wordt vastgehouden aan de afbouw van een aantal landen per eind 2025. Hoewel de staatssecretaris aangeeft dat dit volgt uit de landenanalyse en dat die eerder besproken is met de Tweede Kamer, getuigt dit onzes inziens van weinig zorgvuldigheid. Immers, een dergelijk besluit om de relatie met landen te beëindigen is gehouden aan de vergunninghouders, tenzij er sprake is van urgente situaties. Hiervan is blijkens de eerdere landenanalyse en reactie van de minister geen sprake. Met deze tussentijdse knip per eind 2025 wordt de afbouw eveneens nodeloos complexer gemaakt; dit strookt niet met het uitgangspunt van uitvoerbaarheid.
Commissie Joustra
Het rapport van de Commissie Joustra, gepubliceerd in februari 2021, onderzocht misstanden bij interlandelijke adoptie naar Nederland in de periode vanaf de jaren zestig tot 1998. De commissie concludeerde dat er in die periode misstanden hebben plaatsgevonden (er was sprake van kinderhandel, vervalsing van documenten en het onder druk afstaan van kinderen).
Het rapport, dat werd aangevraagd door toenmalig minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, bracht schokkende misstanden aan het licht in het adoptiesysteem in de periode 1967-1998. Hierbij ging het om structurele problemen zoals vervalsing van documenten, kinderhandel, corruptie en het onder morele druk afstaan van kinderen door biologische ouders.
Dit gebeurde deels met de medeweten van de Nederlandse overheid, die onvoldoende ingreep om deze praktijken te stoppen. Adoptiekinderen werden soms onterecht als wees geregistreerd, terwijl biologische ouders niet volledig werden geïnformeerd of onder dwang hun kind afstonden. Hoewel de commissie slechts onderzoek heeft gedaan naar de periode tot 1998, stelt zij dat ook niet is uit te sluiten dat er na 1998 nog misstanden hebben plaatsgevonden, of zelfs zouden kunnen plaatsvinden.
De commissie stelde dat de Nederlandse overheid jarenlang tekort is geschoten in haar toezicht op adoptieprocedures en het beschermen van de rechten van de betrokken kinderen en ouders. In een beleidsreactie door de minister voor rechtsbescherming erkent de regering de bevindingen van de commissie. Als gevolg hiervan heeft zij op 8 februari 2021 een drietal acties aangekondigd:
- Betere ondersteuning van geadopteerden. In de vorm van betere toegang tot adoptie- en afstammingsdossiers, informatie over zoektochten in de vorm van een informatiecentrum, psychosociale hulp en juridische ondersteuning;
- Afzien van beroep op verjaring bij procedures;
- Opschorting interlandelijke adoptieprocedures. Omdat de commissie Joustra stelt dat er ook na 1998 nog misstanden zouden kunnen plaatsvinden en dat er een herbezinning van het systeem nodig is, wordt de interlandelijke adoptie tijdelijk opgeschort.
Bijlagen:
- Kamerbrief
- Cie Joustra
- bijlagen
Inrichting van een nieuw systeem
Op 11 april 2022 heeft de minister voor rechtsbescherming een vervolg gegeven aan de toekomst van interlandelijke adoptie. Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Joustra zijn adoptieprocessen door de centrale autoriteit op het ministerie J&V kritisch onder de loep genomen. Alle huidige adoptielanden zijn aan de hand van een landenanalyse beoordeeld. In deze analyse zijn landen beoordeeld op een aantal criteria, die vervolgens zijn gewogen. De adoptierelaties met zes landen zullen worden voortgezet (Filipijnen, Hongarije, Lesotho, Taiwan, Thailand en Zuid-Afrika), terwijl de adoptieprocedures met acht andere landen, waaronder de VS en China, worden afgebouwd. Voor Bulgarije en Portugal is de adoptierelatie voorlopig opgeschort, in afwachting van verdere evaluatie. Het afbouwen betekent dat geen nieuwe adoptieaanvragen meer worden ingediend, maar lopende dossiers nog wel worden afgerond. Alle adopties zullen worden overgeheveld van de huidige vier vergunninghouders (private partijen) naar één centrale bemiddelingsorganisatie die onder overheidsgezag zal staan.
Daarnaast wordt gewerkt aan verbetering van binnenlandse adoptieprocedures en ondersteuning voor geadopteerden bij het zoeken naar hun afkomst. Vanaf dit moment worden interlandelijke adopties weer hervat.
Bijlagen:
- Kamerbrief
- landenanalyse
- bijlagen
Voortgang veranderingen interlandelijke adoptie 2 november 2022
De Minister voor Rechtsbescherming heeft op 2 november 2022 een Kamerbrief gestuurd waarin de voortgang van de veranderingsprocessen met betrekking tot interlandelijke adoptie wordt weergegeven. In de brief wordt ingegaan op de gunning aan een instantie om tot één centrale bemiddelingsorganisatie te komen. Daarnaast zijn de criteria van de landenanalyse iets aangescherpt. De conclusies over met welke landen de relatie wordt voortgezet, met welke landen de relatie wordt afgebouwd en met welke landen nog wordt overlegd, blijft onveranderd. Vergunninghouder A New Way heeft over de landenanalyse en de gunning de centrale bemiddelingsorganisatie een uitgebreide nieuwsbrief geschreven.
Bijlagen:
- Kamerbrief
- Aangepaste landenanalyse
- Bijlagen
- Nieuwsbrief A New Way
Minister blijft bij de landenanalyse (16-3-2023)
Verschillende organisaties hebben een beroep op de Kamercommissie Justitie & Veiligheid van de Tweede Kamer gedaan om de landenanalyse te herzien. Specifiek ging het hierbij om de beoordeling van de Verenigde Staten. Deze organisaties hebben gepleit voor het openhouden van de VS als adoptieland, omdat de procedures in de VS de mate van transparantie en zelfbeschikking hebben waar de Minister juist voor staat bij de inrichting van het nieuwe systeem. Daarnaast is er geen enkele misstand vanuit de VS bekend. Hoewel de Minister dit erkend, blijft hij bij zijn eerdere beoordeling gebaseerd op de landenanalyse van 2 november 2022. De Minister hangt zwaar aan zijn uitleg van het subsidiariteitsbeginsel: Omdat de VS zowel ingaande als uitgaande adopties heeft, is de Minister van mening dat als de VS intern iets meer haar best doet, dat deze kinderen dan alsnog binnenlands geadopteerd kunnen worden.
In dezelfde brief kiest de Minister ervoor om Portugal wel toe te voegen aan de landen van waaruit geadopteerd kan worden. Hoewel Portugal ook zowel een zendend als en ontvangend land kan zijn (en hiermee dus in de lezing van de Minister niet aan het subsidiariteitsbeginsel voldoet) is de minister bij Portugal van mening dat dit niet intern opgevangen kan worden, omdat de uitgaande adopties veelal kinderen betreffen die een zwaardere zorgvraag hebben en deze kinderen zouden volgens de Minister niet binnen Portugal zelf opgevangen kunnen worden.
De Minister geeft aan er vanuit te gaan dat de nieuwe centrale organisatie eind 2023 operationeel zal zijn. De huidige vergunninghouders zullen tot 18 december 2025 de vergunningen behouden. Per die datum moeten de procedures en lopende dossiers van de landen waarmee de adoptierelatie wordt voortgezet, zijn overgedragen. Per die datum zijn adopties uit landen waarmee de relatie wordt afgebouwd niet meer mogelijk.
Bijlagen:
- Kamerbrief
- Bijlagen
Voortgang transformatie interlandelijke adoptie en onkostenvergoeding (brief 20 oktober 2023)
Op 20 oktober 2023 heeft de Minister een brief aan vaste Kamercommissie J&V gestuurd waarin hij de voortgang heeft geschetst van de transformatie van vier verschillende vergunninghouders naar één centrale bemiddelingsorganisatie, voortaan bekend onder de naam Interlandelijke Adoptiebemiddeling Nederland (IAN). Inmiddels verwacht de Minister dat IAN medio 2024 operationeel zal zijn. In deze brief wordt ook aangegeven wat de handelingsmogelijkheden zijn van huidige bij één van de vergunninghouders aspirant adoptiefouders. Hier worden twee mogelijkheden geschetst:
(1) overstappen naar IAN en daar geen nieuwe bemiddelingskosten te hoeven betalen tot een maximum van € 15.000 of
(2) stoppen met hun procedure en van hun vergunninghouder in de gemaakte kosten te worden gecompenseerd tot een maximum van € 15.000.
Bijlagen:
- Kamerbrief
- Bijlagen (transitieplan AEF)
Brandbrief vergunninghouders (2-4-2024)
Op 2 pril 2024 hebben drie van de vier vergunninghouders in aanloop naar een commissiedebat op 3 april 2024 een brief geschreven aan het ministerie van J&V en deze brief gedeeld met de vaste Kamercommissie J&V. In deze brief reageren zij op de brieven van de Minister van 20 oktober 2023 en 15 maart 2024 met betrekking tot de oprichting van IAN. De vergunninghouders maken in deze brief op basis van hun ervaringen hun zorgen openbaar over de voortgang van het proces ten aanzien van de oprichting van de nieuwe centrale bemiddelingsstichting.
bijlagen:
- Brief 15 maart 2024 Minister
Motie Van Nispen
Naar aanleiding van het commissiedebat op 3 april 2024 dienst Kamerlid Van Nispen (SP) een motie in waarin wordt opgeroepen om interlandelijke adoptie op zorgvuldige wijze helemaal af te bouwen. Over deze motie wordt op 11 april 2024 plenair gedebatteerd. De motie wordt op 16 april 2024 met 83 tegen 67 aangenomen.
bijlagen:
- Motie Van Nispen
Reactie Minister motie (21-5-2024)
Op 21 mei 2024 geeft de Minister voor Rechtsbescherming een reactie op de motie Van Nispen. De minister geeft aan de motie uit te gaan voeren. In de komende periode zal er een zorgvuldig afbouwplan worden opgesteld. In aanloop van dit plan stelt de minister direct de volgende acties in:
- Per direct neemt FIOM geen nieuwe inschrijvingen meer aan;
- Per direct stopt de verdere optuiging van IAN
bijlagen:
- Brief minister 21-5-2024
Afbouwplan (9-12-2024)
Op maandag 9 december 2024 heeft de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming -na herhaaldelijk uitstel- eindelijk het afbouwplan naar de Tweede Kamer gestuurd. Aan de hand van een drietal criteria wordt het afbouwplan vorm gegeven:
- Zorgvuldigheid: er moet rekening worden gehouden met de posities en belangen van alle betrokkenen (nog te adopteren kinderen, geadopteeerden, (aspirant-)adoptiefouders, partners in de adoptieketen en internationale relaties);
- Duidelijkheid op korte termijn: het is voor alle betrokkenen van belang dat zij op korte termijn duidelijkheid krijgen over de wijze waarop het systeem van interlandelijke adoptie wordt afgebouwd;
- Uitvoerbaarheid: Daarbij gaat het om de impact op de betrokken organisaties (met name de vergunninghouders), het borgen van langer lopende verplichtingen, de tijd die nodig is voor het beheren en overdragen van adoptiedossiers en de financiële randvoorwaarden. Dit geldt ook voor de juridische voorwaarden die vereist zijn en een bepalende rol spelen bij de keuzes rondom de afbouw.
Op 21 mei 2024 (de datum waarop de ambtsvoorganger van de staatsecretaris aangaf uitvoering te gaan geven aan de motie van Nispen) zaten er nog 587 (potentiële) adopties in procedure; dit varieert van aspirant-adoptieouders die wachten op of bezig zijn met de informatiebijeenkomst van FIOM, tot adoptiegezinnen die al in Nederland zijn aangekomen, maar zich nog bevinden in de afrondings- of nazorgfase bij de vergunninghouders.
De staatssecretaris stelt voor om de afbouw van interlandelijke adoptie gedurende zes jaar af te bouwen. Vergunninghouders kunnen nog eenmaal een verlenging van de vergunning aanvragen, tot 18 december 2030. Matchingsvoorstellen kunnen worden aangevraagd bij de CA tot 1 mei 2030. Omdat het volgens de staatssecretaris niet reëel is om te verwachten dat alle aspirant-adoptiefouders die zich in de eerste fase van de procedure bevinden (= inschrijving BKA-nummer t/m voorlichting FIOM), worden deze ouders actief geadviseerd om de adoptieprocedure niet te continueren.
Bewust kiest de Staatssecretaris ervoor om de adoptierelatie met landen waarvoor in november 2022 -op basis van de landenanalyse- is besloten de adoptierelatie af te bouwen niet te verlengen tot 2030. Voor deze landen stopt de adoptierelatie wel per 18 december 2025. De Staatssecretaris blijft benadrukken dat op basis van de landenanalyse de relatie met deze landen wordt stopgezet. Aspirant-adopotiefouders die voor één van deze landen staan ingeschreven zijn vorig jaar geïnformeerd over hun handelingsmogelijkheden.
Na de afbouw
De Staatssecretaris is zich bewust van het feit dat adopties in de huidige Wet ter opneming buitenlands kind ter adoptie (WOBKA) gewoon mogelijk zijn. Wil de adoptiestop definitief in de wet verankerd kunnen worden, dan moet er een nieuwe wet worden ingediend waarin de WOBKA wordt ingetrokken. Dit wetgevingstraject wordt opgestart.
Voor het beheer van dossiers, ook na 2030 als vergunninghouders zijn opgehouden te bestaan, is de Staatssecretaris in gesprek met INEA. Ook zal er nog extra aandacht besteed moeten worden aan het waarborgen van nazorg en voortgangrapportages na 2030 en het ondersteunen van geadopteerden.